Passage Parijs Dirk Leyman

Pure verwenning voor de liefhebber van Parijs en van Literatuur
‘Ik heb je lief, o schandelijke hoofdstad! Courtisanes en bandieten-telkens als je genot geeft dat het begrip van de vulgaire leek te boven gaat.’ (Epiloog uit Le Spleen de Paris van Charles Baudelaire)

Passage Parijs van Dirk Leyman is een lijvig, gebonden boek. De bescheiden witte naam van uitgever Pelckmans verheft de blauwe kaft met rode letters tot de Franse driekleur. Titel, ondertitel en naam van de auteur op het voorplat staan verticaal gedrukt. Raar. Of stimuleert dit juist de nieuwsgierigheid bij een eerste aanblik van het oeuvre? Het prestigieuze werk ligt zwaar in de hand; het weegt 1,356 kg. Het resultaat is een kanjer van maar liefst 720 pagina’s. Het boek legt zich evenwel perfect open, wat het leescomfort ten goede komt. Het lettertype is aan de kleine kant. Foto’s en indeling nodigen, bij een eerste vlugge verkenning, alvast uit tot verdere exploratie. Naast schrijvers als Patrick Modiano, Charles Baudelaire en Marcel Proust die, als waren zij Leymans favorieten, de Ouverture bevolken, zijn er acht Parijse Parcours uitgewerkt. De auteur duikt vooral in de twintigste eeuw, met uitschieters naar de vorige en de huidige, om bekende namen uit de literatuur en filosofie verder te exploreren of van onder het stof te halen. Hij graaft daarbij in het oeuvre van schrijvers die in Parijs woonden of die er neerstreken omdat de stad hen blijkbaar creatief inspireerde, zoals Ernest Hemingway en de Amerikaanse auteur Paul Auster, die van 1970 tot 1974 naar Parijs verkaste. Een ‘carnet d’adresses’ in een keurig rood kadertje vergemakkelijkt een eventuele pelgrimage naar locaties verbonden aan een auteur of aan personages uit diens werk. Elke Parijs- en literatuurliefhebber heeft op dat moment al bijna een ticket naar Parijs geboekt.

Bouquinistes aan de Seine

Eerst Parijs literair absorberen, dan schrijven
De auteur deed zeven jaar over Passage Parijs. Hij diende ‘Parijs eerst volledig literair te absorberen alvorens hij kon beginnen schrijven’, bekent de auteur bij aanvang van het boek. Hij werd een ‘flaneur à la Baudelaire’; een ‘piéton de Paris’. Patrick Modiano, Nobelprijswinnaar Literatuur 2014 staat aan de startlijn van deze literaire wandeling. Via hem ontdekt de auteur achterafstraatjes en meerdere ‘culs-de-sac’ (doodlopende straatjes).

Aan de voordeur van Nobelprijswinnaar Modiano . Rue Bonaparte

Villa Seurat, in een Parijse impasse, is de locatie waar Henry Miller zijn Kreeftskeerkring schreef. Het frivole en nachtelijke Parijs wordt geëtaleerd via Henry Miller die naar Parijs kwam ‘om er de zonde te bestuderen’ en via ‘Bonjour Tristesse’ van Françoise Sagan. Georges Perec en de surrealisten laten de literaire inktvlek verder uitlopen. Leyman schuwt het niet ook schrijvers te profileren die een haat-liefdeverhouding hanteren met Parijs, zoals Charles Baudelaire en Michel Houellebecq. Hij zoekt van al dat schrijvend volk de huizen, restaurants, cafés en uitgaansbuurten op en de boeiende wijze waarop hij daarover verslaggeeft, is als het ware een suggestie voor de lezer om ook dat parcours af te leggen.

In de voetsporen van…
Ik ben in Parijs en ik exploreer enkele van de adressenlijstjes uit Passage Parijs, beginnend met Patrick Modiano die in Parijs woont in de Rue Bonaparte. Ik ontdek ook het huis waar Dora Bruder, hoofdpersonage uit zijn gelijknamige boek, woonde. In het Quartier Latin sta ik voor het gewezen ‘Beat Hotel’, nu Vieux Paris, waar de eerste lichting van de ‘Beat Poets’ met o.a. Allen Ginsberg en Gregory Corso neerstreken. Alleen een plakkaat aan de gevel herinnert aan deze artistieke bende. Een foto van de jonge Ginsberg, met op de achtergrond het portret van hun held Arthur Rimbaud, siert een volle bladzijde in Passage Parijs.

Alan Ginsberg op zijn bed in het Beat Hotel

In het hart van Saint-Germain- Prés heb ik maar een paar passen nodig om in Les Deux Magots of Café de Flore de geest van de existentialisten, met Sartre en de Beauvoir op kop, te ontwaren. Op de Butte van Montmartre sta ik voor de gevel van het huis waar Louis-Ferdinand Céline woonde. Daar werden, bovenop een kast, onafgewerkte manuscripten van hem ontdekt. ‘s Avonds ging Céline wandelen met zijn kat Bébert aan een leiband. Ik kijk naar zijn voordeur en zie, over de tijd heen, Bébert en zijn baasje het huis buitenkomen. Dankzij Leymans zin voor detail verneemt de lezer ook de kleine kantjes van grote namen. In de rue Junot op de Butte is het huis van Tristan Tzara, vooral bekend geworden als een van de stichters van het dadaïsme, gelinkt aan de beroemde Oostenrijkse architect Adolf Loos die de plannen ontwierp. Dirk Leyman herinnert de lezer aan het huis van Prévert in de Cité Véron, waar le Tout-Montmartre langs kwam en dat fotograaf Robert Doisneau vereeuwigde. De onderwerpen in Passage Parijs vloeien dikwijls uit tot grappige, interessante en vaak nieuw te ontdekken anekdotes én adressen.

Les Deux Magots. J P Sartre en S de Beauvoir dronken er koffie

Auteurs in hun sociale context
Soms profileert de sociale context in het toenmalige Parijs zich als protagonist tegenover aspecten of passages uit het leven van de auteurs. Zoals de ophef rondom de opvoering van Les Mamelles de Tirésias (De Tieten van Tirésias) van Apollinaire in 1917, in het Théâtre Montmartre -Galabru, die eindigde in een ‘tohu-bohu indescriptible’ (onbeschrijflijk geroezemoes). Het stuk zette de pennen in beweging. Sommigen zagen er een wanhopige poging in van Apollinaire om zich te doen gelden als enige overlevende van een zieltogende moderniteit of een onverholen aanval op het kubisme; anderen vonden het een antifeministische satire of zelfs een reactionaire tekst. We lezen dat Claudine Colette in 1954 de eerste Franse vrouw was die een staatsbegrafenis kreeg. Dat Marguerite Yourcenar in 1980 de eerste vrouw was die aanvaard werd in de Académie Française, wat voor commotie zorgde onder vrouwonvriendelijke académiciens. De allerbelangrijkste straat in Le Paris de Georges Perec is de rue Vilin, de verdwenen straat van de verdwenen familie. Ooit een karaktervolle armoedige straat waar veel joodse immigranten uit Oost-Europa woonden en Perecs moeder een coiffeurszaakje runde. De straat werd het symbool van de verdwijning. De huizen zijn gesloopt en veel van zijn familieleden overleefden de Holocaust niet.

De Abbey Bookshop in het Quartier Latin

Rode Teksten
Vaak begint een Parcours met een citaat, in het rood gedrukt, uit een werk van een van de vermelde auteurs. Het zuigt je meteen verder in de rest van het hoofdstuk.
‘Opeens miste hij de geur van de kroeg aan de place Dauphine, die anijsachtige aperitiefgeur die zo precies bij de atmosfeer van die dag hoorde. Hij had tevergeefs gehoopt dat iemand hem zou meetronen. Hij voelde zich schuldig, toen hij de drie treetjes opliep om het café binnen te gaan.’ (uit De woede van Maigret van George Simenon)
Passage Parijs doet je gewoonweg ‘goesting’ krijgen om op stap te gaan in Parijs. Dit boek is de ideale voorbereiding van een verrijkende literaire pelgrimage. En wie beloont zichzelf niet graag voor de moeite met een café crème op het favoriete terras waar deze geniale, en minder geniale, geesten elkaar ontmoetten?


Tekst en Foto`s Chris Rachel Spatz


Geef een reactie