Literaire stadswandelingen door Parijs, 3

In het Parijsmagazine nemen we de komende maanden een paar wandelingen op uit de bundel Langs literaire locaties in Parijs van Kees van Rijswijk. In deze derde literaire wandeling neemt de auteur ons mee van de Rue Daru naar het Parc de Monceau

De Russische kathedraal Saint Alexandre-Nevski => Foto Ria Engel // Parijsmagazine

Wie vanaf de Rue de Faubourg Saint-Honoré de Rue Daru inloopt wordt al snel verrast door de aanblik van de Alexander-Nevski Kathedraal, de belangrijkste Russisch-orthodoxe kerk van Parijs. Deze kerk speelt een rol in ‘Intrige in Parijs’ (2014), één van de vele thrillers van de Engelse auteur Robert Goddard (geb. 1954). Dit boek van Goddard speelt in 1919. In Parijs vergaderen politici en diplomaten over de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. Eén van hen, een Britse diplomaat, is onder mysterieuze omstandigheden van een dak gevallen. De Franse politie probeert deze omstandigheden om onduidelijke redenen te verdoezelen. Zijn zoon neemt daar geen genoegen mee en gaat op onderzoek uit. In het kader van dat onderzoek vertelt een vriend van zijn overleden vader:

(…) ‘U weet dat veel tsaristen naar Parijs gevlucht zijn toen de bolsjewieken de macht overnamen?’ ‘Ja.’ ’Zij wonen in de buurt rond de Russisch-orthodoxe kathedraal aan de Rue Daru. Er wonen daar zoveel Russen dat de buurt Klein Rusland genoemd wordt. (…) Ik ben ernaartoe gegaan om het zelf te zien, en het is waar. Nu ik erover nadenk herinner ik mij dat uw vader mij ooit vertelde dat zij hem in verlegenheid gebracht hebben.’ ‘Op wat voor manier?’ ‘Er is daar een boekwinkel die gerund wordt door een man genaamd … ik weet zijn naam niet meer. De boekhandelaar is lid van een organisatie die de monarchie wil herstellen  (…)’.

Loop de Rue Daru uit tot aan de Rue de Courcelles. Ga daar linksaf tot aan de Place de la République de l’Equateur. Ga daar linksaf: de Boulevard de Courcelles. Kies voor het trottoir aan de rechterkant van de straat. Ga (bij nummer 106) de tweede straat aan de rechterkant in: de Rue Théodule-Ribot.

De Rue Théodule-Ribot is eigenlijk alleen interessant omdat de Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans (1921-1995) er van 1973 tot 1979 een appartement op de vijfde étage van het pand op nummer 18 bewoonde. De journalist Ad Fransen (geb. 1955), die een aardig boek over de Franse jaren van Hermans heeft geschreven, vermeldt dat Hermans vriend Hans van Straten de Parijse biotoop van Hermans omschreef als ‘een stijve, deftige buurt’. Fransen zelf noteert:

(…) In dit deftige quartier met zijn gefortuneerde bewoners moest het vanzelfsprekend vergeven zijn van kwaliteitswinkels. Hermans laat dat in één van zijn columns voor Het Parool maar al te graag aan het ontvluchte vaderland weten: ‘In het straatje waar ik mijn boodschappen doe zijn wel acht bakkers, wel tien slagers, die ieder twintig soorten brood verkopen, plus kippen (echte, met geel vel) en ganzen, kalkoenen, korhoenders, kwartels, duiven, hazen, reeën, wilde zwijnen enz. (…).

Ga terug naar de Rue de Courcelles (linksaf de Boulevard de Courcelles op, steek deze boulevard over en ga bij de Place de la Republique de l’Equateur rechtsaf). Loop in de Rue de Courcelles door tot aan de Place de Général Brocard. Ga daar (door een rijk versierd hek)  linksaf: de Avenue Van Dijck.

De stadsvilla op nummer 5 in deze straat werd in de tweede helft van de 19e eeuw in opdracht van een schatrijke chocoladefabrikant gebouwd. Emile Zola (1840-1902) gebruikte deze villa in ‘De buit’ (1871) als model voor het huis dat Artistide Saccard, de door duistere speculatiepraktijken rijk geworden nouveau-riche, laat bouwen:

(…) Het was één grote uitstalkast: een toonbeeld van verpletterende rijkdom. Het huis werd overwoekerd door een overdaad aan beeldhouwwerk. Rondom de vensters kronkelden takken en bloemen. Er waren balkons in de vorm van groentemanden, die werden ondersteund door grote naakte vrouwen met puntige borsten en gedraaide heupen, met daaromheen rozentrossen van steen en marmer (…).

 De zelfde villa speelt ook een rol in ‘De haas met de amberen ogen’ (2010) van de Britse schrijver Edmund de Waal (geb. 1964). Deze, in meer dan 25 talen gepubliceerde bestseller doet verhaal van de omzwervingen van het nageslacht van Charles Joachim Ephrussi en Belle Levenson gedurende de 19e en 20ste eeuw. Deze omzwervingen voeren o.a. langs Wenen, Odessa, Antwerpen, Londen en Parijs. In de laatste stad beschikt de steenrijke familie in de tweede helft van de 19e eeuw over een zeer luxe huis in de Rue de Monceau. De beschrijving van de weelde van dit huis gaat vergezeld van de kanttekening dat dit huis zich ondanks alle luxe toch niet laat vergelijken met

(…) het herenhuis dat de chocolademagnaat Emile-Justin Mernier heeft laten neerzetten. Dit pand is zo schitterend overdadig, zo eclectisch in zijn fraaie decoraties, waarvan boven de hoge muren nog net een glimp valt op te vangen, dat Zola’s omschrijving ervan – ‘een weelderige bastaard van elke mogelijke stijl’ de lading nog steeds lijkt te dekken (…).

Keer, na dit bijzondere huis te hebben bekeken, terug naar de Place de Général Brocard. Ga daar de Rue Courcelles weer in en loop daar door tot nummer 45.

Het royale appartement op de eerste verdieping van het gebouw op nummer 45 werd in 1900 door de ouders van Marcel Proust (1871-1922) betrokken. Proust zou er tot 1908 blijven wonen.

Hetzelfde gebouw speelt ook een rol in ‘Verloren wijk’ (1984),  één van de vele romans van Nobelprijs-winnaar Patrick Modiano (geb. 1945). In deze roman neemt de hoofdpersoon (Jean Dekker), die na jarenlang verblijf in het buitenland weer voor enkele dagen in Parijs terug is, contact op met de vriendin van zijn overleden vriend Rocroy. Deze blijkt nog steeds op het oude adres van zijn vriend te wonen: Rue de Courcelles 45. Dekker gaat er op een snikhete zomerdag naar toe:

(…) Ik wandelde aan de schaduwkant, over het linker trottoir, waar zich nummer 45 bevond, de hellende Rue de Courcelles op. Voor de hoofdingang voelde ik een vage angst en ik bleef een tijdje heen en weer lopen langs de gevel die op de hoek van de Rue de Monceau in een ronding eindigt. De massieve gevel met die balkons en balkondeuren maakte een lichtere indruk op me: hij was tijdens mijn afwezigheid zeker opnieuw bepleisterd. De stalen luiken op de eerste verdieping van het ronde gedeelte waren gesloten. Aan de overkant de Chinese pagode (…).

Ga bij Rue de Courcelles 45 de Rue Rembrandt in. Loop die uit tot het toegangshek van het Parc de Monceau.

(…).

De metroingang Monceau vlakbij de ingang van het park. Foto Gotze Kalsbeek // Parijsmagazine

 Kees van Rijswijk schreef twee boekjes met literaire wandelingen door Parijs:

  • Langs literaire locaties in Parijs. Vier stadswandelingen (2018) ISBN 978-94-6345-314-1 en
  • Nog meer literaire locaties in Parijs. De rechteroever (2019). ISBN 978-94-6345-516-9.

Bovenstaande fragment komt uit het tweede boekje..

Geef een reactie