La Bièvre in Parijs – wandeling(1)

Het riviertje de Bièvre is ongeveer 36 kilometer lang, ontspringt ten zuid-westen van Parijs in St-Quentin-en-Yvelines (moderne slaapstad van Parijs) in de buurtschap Guyancourt, kabbelt nog in de openlucht tot aan  Antonie (op z’n 15 kilometer van Parijs) waar het ondergronds verdwijnt tot en met Parijs om uit te stromen in de Seine in de buurt van Pont d’Austerlitz (port St. Bernard) in het 5e arrondissement. Sinds de annexatie in 1860 van een deel van de gemeente  Gentilly, nu deel uitmakend van het 13e arrondissement, stroomde de Bièvre Parijs binnen in wat nu het Parc Kellermann (1935) is. Tussen eind 19e eeuw en 1912 is de Bièvre droog gelegd, tot riool geworden (hoofdriool Pascal) of is de rivier gedempt of overdekt en opgehoogd tot wel 18 meter (met name rondom rue de Tolbiac). Een en ander was noodzakelijk omdat het riviertje in de eeuwen ervoor door de toenmalige industrieën: weverijen met bijbehorende ververijen, leerlooiers, wasvrouwen en bleeeksters, mosterd- en papiermolens, slagers etc. die allemaal loosden in de Bièvre, was verworden tot een stinkend open riool.

Deze wandeling begint dus in het Parc Kellermann aan de gelijknamige boulevard (métro 7 Maison Blanche, tram 3a, Porte d’Italie) in de wijk de la Maison Blanche en is ongeveer 3 km. lang.

Het park is aangelegd in 1935 en bestaat uit een hoog gedeelte aan de Bd Kellermann en daalt af naar de andere kant nabij de Boulevard Périphérique waar de grote vijver de Bièvre verbeeldt en de rivier zich ook meteen splitste in een “bras mort”=la Bièvre morte (dode arm en de oorspronkelijke rivierbedding} en een “bras vif”= la Bièvre vive (levende arm en gedeeltelijk gekanaliseerd voor een beter debiet om de watermolens aan de gang te houden).

blauw: bras mort; paars: bras vif; rood=wandeling

park of plantsoen: groen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Parc Kellermann, ingang aan de boulevard

Om de wandeling langs de sporen van de bras vif te volgen gaan we rechts van de vijver, langs de cascade tot aan de uitgang bij de rue Keufer waar het Monument aux Mères françaises staat.

Het momument aux Mères françaises is een werk van de architect Paul Bigot, de sculpturen zijn van Henri Bouchard en Alexandre Decatoire. Het is 10 meter lang, aan de zijkanten staan nog groepjes mannen, de bijnaam was “Jardin des Mères de famille” en het plantsoen werd in oktober 1938 feestelijk geopend door de toenmalige president Albert Lebrun. Onderaan de sokkel een dichtregel van Victor Hugo: “L’Amour d’une mère, amour que nul n’oublie” uit het werk “Les Feuilles d’automne” 1831: “Moederliefde, een liefde die niemand vergeet”.

 

 

 

 

 

 

 

Loop het plantsoen terug uit en ga rechsaf rue Max Jacob tot aan de rue de la Poterne des Peupliers. naar rechts onder de 2 bogen door tot aan de Bd Kellerman en rechtdoor rue des Peupliers (een poterne is een doorgang in een fortificatie om water door te laten, in dit geval de omwalling van Thiers). We lopen nu al een poosje bovenop de bedding van de bras mort.

Je kruist  links de rue Brillat Savarin waar je op 16-24 de grote, in rood-oranje baksteen, HBM ziet van de architecten André Arfvidson, Joseph Bassompière en Paul de Rutté in opdracht van de gemeente Parijs tussen 1913-24 gebouwd als goedkope logementen (320 stuks) voor de arbeidersbevolking (HBM= habitations à bon marché).Het complex bestaat uit meerdere gebouwen.

 

 

 

 

 

 

 

 

en meteen daarna ook links rue Küss  waar op nrs 8-10 een scholengroep (jongens-, meisjes- en kleuterschool staat, die is ontworpen door architect Roger-Henri Expert en gebouwd tussen 1932-34 in gewapend beton en de dan populaire “stoomboot”stijl. De kleuterschool opent aan de straat en de jongens en meisjes moeten via een achtercour naar binnen. Het gebouw is een historisch monument.

 

nog een stukje verder komen we aan op Place de l’Abbé Georges Hénocque. Het lijkt hier nog het meest op een dorpspleintje met de lage huisjes en hier en daar iets grotere en hogere gebouwen. De bras mort van de Bièvre stroomde hier middendoor het huidige plantsoentje wat verbeeldt word op de vloer.

 

Dit is het gebouw van de het algemeen Ziekenfonds van de Spoorwegen op nr. 2 van het plein.  Architect Henri Viet.

 

 

 

 

 

 

 

Op het plein gaan we nu naar rechts de rue Henri Pape in. Op nr. 18 0p de kruising met rue du Moulin des Prés stond de gelijknamige molen aan de oever van de Bièvre vive.

 

 

We volgen vanaf dit punt de rue du Moulin des Prés naar rechts, als je staat waar ik stond (richting rue de Tolbiac) waar op nr. 72-68 een klein hof ligt in de vorm van een driehoek omgeven door privé-woningen: Cité-Jardin ” Square des Peupliers”. Op nr.77 staat nog een leuk blauw huis, specifiek voor deze buurt. ‘T is haast allemaal laag en smal vanwege de instabiele ondergrond.

“waak u voor de tweeling”

Nog een klein stukje tot aan de kruising met de rue de Tolbiac waar op nr. 171 een mooie bakkerij staat “Le Moulin des Prés”.

 

 

 

 

 

 

Vanaf hier volgen we de rue de Tolbiac richting de kerk op nr 186: Eglise Ste Anne de-la-Butte-aux-Cailles(vroegere naam Eglise Ste Anne de la Maison-Blanche), precies aan de oever van de rivier, bras vif, die zo’n 15 meter lager werd gedempt en daana opgehoogd. De kerk is gebouwd op 71 peilers die tot een diepte van 16 à 22 meter gaan. De torens zijn 55 meter hoog en heten Jules en Honorine naar de naam van de donateurs die de bouw mogelijk maakten: het echtpaar Lombart, eigenaren van Chocolats Lombart. De stijl is romaans-byzantijns, de architect Prosper Bobin en gebouwd tussen 1894 en 1912. Sinds 2018 historisch monument.

Linksaf rue Bobillot richting Place de Rungis. Ongeveer bij nr. 103 kruisen we rechts en links de rue de la Colonie waar(rechts)op nr. 38-40 een tegel aangeeft dat op die plek een muurdeel (staat er nog) zelfs in de rivier (bras vif) stond. Op nr 40 een leuke Speedy graphito als die er nog is.

en (links) op nr. 72 nog een HBM uit 1911 van de architect Gorges Vaudoyer. Dit was een project van de Fondation Singer-Polignac. Er zijn 64 logementen terwijl er 297 inschrijvingen waren (woningnood), er waren vuil-stortkokers, een fietsenberging en er waren in het gebouw baden geinstalleerd: 5 sous voor een bad en 2 sous voor een douche, luxueus voor de toenmalige arbeider.

 

 

 

 

 

 

 

Ga hier scherp naar rechts: rue de la Fontaine à Mulard, op dit punt kruis je de bras mort. Loop deze straat uit tot aan het Square Pierre Grimault, een driehoekig plantsoen met veel grind en bomen daaromheen, loop er doorheen en je bent op Place de Rungis.

 

 

We volgen vanaf de afslag in de rue de la Colonie, rue  de la Fontaine à Mulard, place de Rungis, rue Brillat Savarin en nog verder de rue Wurtz exact de originele rivierbedding van de Bièvre morte. maar we nemen nu via het plein de afslag naar rechts (noord-westelijke richting) de rue Boussingault met meteen op nr. 26 een heel mooie HBM in rode baksteen met blauwgroene geëmailleerde lavastenen voor de “vliegenkast” van de keukens. Architect en bouwjaar zijn mij onbekend.

 

 

We lopen de straat verder door tot aan de Cité Florale, kleine straatjes, lage huizen en veel, veel groen. De cité ligt in feite tussen de rues Brillat Savarin, Boussingault, Barrault en Auguste Lançon in en aan de zuidkant Bièvre morte en noordkant Bièvre vive.

 

 

Uitgekeken, dan weer terug naar de rue Boussingault tot aan de rue Vergniaud. We gaan hier rechtsaf. Op de kruising met rue de la Colonie staat op nr. 59  een monumentaal hoekpand dat van oudsher was bedoeld voor de vestiging van liefdadigheidsprojecten. Op dit punt liep de Bièvre vive vlak langs de straat en stak op nr. 1 de rue de la Colonie over. Deze straat wordt daarmee 3 keer gekruist door de rivier: 2 x op nr 1 en op nr. 38 (bras vif) en 1 x op nr. 72 (bras mort).

 

 

We zijn nu weer bijna bij de rue de Tolbiac, waar op hoek met rue Vergniaud 0p nr 229 een groot gebouw staat, gebouwd in 1913 van architect Jouven. Dit huis is gewijd aan Bachus en de wijn en staat op de voormalige oever van de Bièvre vive.

Iets verder op de rue de Tolbiac op nr 233 begint Jardin Michelet, een bosachtig park midden tussen de flatgebouwen, rommelig, op sommige plaatsen met gaas  omheind waarin vreemdsoortige dieren hangen en op andere plekken salamanders in het zand, schijnt een ode aan de Bièvre te zijn. Komt uit op nr 42 rue Boussingault.

 

 

Als je daar uit het park komt ga je even naar links en weer links de rue Wurz in, precies langs de bras mort, steek de rue de Tolbiac over en waar rue Wurz overgaat in rue Vergniaud staat het witte kerkje van de Antoinisten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Een paar stappen rechtdoor en we zijn op de kruising met de rue Daviel. We gaan naar rechts omhoog tot nr. 10 waar een arbeiderscomplex staat, in 1913 gebouwd door architect Jean Walter: La Cité Daviel, meeestal “Petite Alsace” genoemd. Deze straat is aangelegd hoog boven de vallei van de Bièvre vive.

tegenover dit hof ligt de villa Daviel uit dezelde tijd, met paviljoens ontworpen door verschillende architecten, bestemd voor de particuliere verkoop. De Bièvre vive stroomde hier recht onderdoor. Vanuit deze straat heb je een bijzonder gezicht op de huisjes van “Petite Russie”, een rijtje huisjes, dat de eigenaar voor zijn Wit-Russische chauffeurs (vluchtelingen) had gebouwd bovenop de garage. De ingang ligt verborgen in de rue Barrault.

Aan de overkant van de rue Tolbiac staat op nr 26 rue Vergniaud  een tamelijk onopvallend huis met een opvallende deur en met name de versiering in turquoise lavasteen met salamanders, toegeschreven aan de beroemde keramist Alexandre Bigot.

Hier eindigt deel 1 van de symbolische Bièvre wandeling. Hier kan je métro 6 Glacière 0f Corvisart nemen op de Bd Auguste Blanqui.

In deel 2: La Butte aux Cailles, de wijk Croulebarbe, square René Le Gall, Manufacture des Gobelins, le Château de la Reine Blanche (alles 13e arrondissement) tot aan de grens met het 5e arrondissement.

 

 

 

 

Geef een reactie