Deze 2 gebouwen zijn overblijfselen van de Exposition Universelle van 1878. Links was het Pavillon du Prince de Galles, de prins van Wales, de latere koning Edward VII van Engeland, die hier in het Palais des Indes Britanniques, (heel koloniaal!) zijn mooiste verzamelingen wilde tonen. Rechts was het Pavillon de la Suède et de la Norvège, dat door Zweden en Noorwegen gezamenlijk werd gebouwd.
Beide gebouwen staan in het Parc de Bécon in Courbevoie aan de andere kant van de Seine; in het westen schurkt La Défense ertegenaan. Het Palais des Indes is in 2013 geheel gerestaureerd en het Zweeds-Noorse complex is vanaf 1927 een museum. Musée Roybet Fould waar o.a. een mooi werk van Carpeaux te bewonderen valt. Le triomphe de Flore
Het museum is gratis te bezoeken en geopend van 10.30 tot 18.00 uur, gesloten op dinsdag en feestdagen. Als je binnen de hekken er omheen loopt naar de achterkant ( de oorspronkelijke voorkant) heb je een prachtig zicht op het houten gebouw. Bouwmateriaal: rode den.
vanuit de theekoepel
het Zweedse gedeelte
Het museum etc. ligt meteen bij de eerste ingang van het park op de bd Saint-Denis in Courbevoie. Het Palais des Indes vind je bij de laatste ingang aan de andere kant van het park. Dit gebouw, 1 van de 2 van het oorspronkelijke bouwwerk, werd in 1880 aangekocht door de toenmalige eigenaar van het park, waarop ook nog een kasteel stond, prince George Barbu Stirbey, diplomaat van Roemeense afkomst en stiefvader van de gezusters Consuelo en George-Achille Fould, beiden schilderes en leerling van Ferdinand Roybet. Deze prins ontving op zijn kasteel de beeldhouwer Carpeaux in zijn laatste dagen; Carpeaux stierf hier dan ook. Het Palais werd indertijd tegen een bakstenen huis aangebouwd, dat diende als atelier voor George-Achille, zoals het huidige museum het atelier van Consuelo was, en na de restauratie is het bakstenen gedeelte bestemd om te worden gebruikt als atelier voor 18 maanden door een succesvolle leerling in het beeldhouwen van de Ecole Nationale Supérieure des Beaux Arts in Parijs. Het grote raam aan de straatzijde duidt ook nog het gebruik als atelier. Het andere deel werd aangekocht meteen na de wereldtentoonstelling door de gemeente Paramé, het huidige St. Malo, aan de Bretonse kust en is al in het begin van de 20ste eeuw verwoest door een zware storm. Bouwmateriaal was larixhout en papier maché!
Je komt hier met métro 3, eindstation Pont de Levallois Bécon dan de Pont de Levallois over naar Courbevoie, langs een klein parkje en dan linksaf de boulevard Saint Denis op tot aan het park. Het is even een wandeling maar leuk (vind ik). Wat er verder nog te doen valt op weg erheen (of terug) en in Courbevoie schrijf ik in een volgend artikel.