Tussen ongeveer 1800 en 1860 werd Parijs opgesierd met overdekte passages. Bestaande passages, doorgangen van straat naar straat, en nieuw gebouwde passages, met name in de binnenstad (toendertijd nog haast middeleeuws) waar handwerkslieden, winkeliers etc. hun waren uitstalden werden overdekt ten behoeve van het (meestal rijke) publiek zodat dit werd beschermd tegen regen, modder en rijtuigen en karren.
De oudste passages (ook wel galerie genoemd) zijn te vinden rondom het Palais Royal, 1e arr.
Passage de Beaujolais: van 47 rue de Montpensier naar 52 rue de Richelieu, bouwjaar 1812, lengte 17 m., breedte 1,5 m.
uitkomend op rue de Beaujolais vanuit Galerie de Montpensier (linkerzijde tuin)
rue de Montpensier
rue de Richelieu
Passage des Deux-Pavillons: van 6 rue de Beaujolais naar 5 rue des Petits-Champs, lengte 33m. breedte 2,2 m. bouwjaar ongeveer 1820.
5 rue des Petits-Champs
La Galerie Véro-Dodat: van 2 rue de Bouloi naar rue Jean-Jacques Rousseau, bouwjaar 1826, lengte 80m., breedte 4m., 2 verdiepingen.
Het zwart-witte tegelpatroon in marmer moet de galerie langer doen lijken; tussen de glazen dakpanelen(verrière) zijn houten beschilderingen aangebracht.
Deze passage was erg populair omdat het een handig doorsteekje was van Les Halles naar het Palais Royal en omdat er bij de ingang een postkoetsendienst was, Messagerie Laffitte et Gaillard, zodat de reizigers zich konden verpozen in de passage in afwachting van hun diligence.
Métro Palais-Royal, lijn 1 en 7
